Verenigingen vragen in Brussel om ondersteuning bij de transitie naar nieuwe aandrijvingen

Vorige week ontmoetten de voorzitters van de verenigingen van het Common Road Transport Office van BGL, FNTR en NLA in Brussel de leden van het Europees Parlement, Christophe Grudler (Renew), Marianne Vind (S&D), Asger Christensen (Renew) en vervolgens bij de Europese Commissie met de directeur-generaal van GD MOVE, Magda Kopczyńska.

Tijdens de vergaderingen communiceerden de voorzitters Prof. Dr. Dirk Engelhardt (BGL), Florence Berthelot (FNTR), Erik Østergaard (NLA) de volgende kernboodschappen voor het wegvervoer:

• Voor de transitie naar nieuwe aandrijvingen is een praktischer benadering vereist. Verschillende belangrijke factoren ontbreken nog voordat de overgrote meerderheid van de wegtransportbedrijven in staat is om in emissievrije voertuigen te investeren. Op korte tot middellange termijn moet technologische neutraliteit prioriteit blijven hebben, waarbij hernieuwbare brandstoffen zoals biogas en HVO een belangrijkere rol moeten spelen. Aangezien er noch voldoende laadinfrastructuur, noch een adequate voorziening van groene stroom beschikbaar is, raden de verenigingen een vroege herziening van de EU-regelgeving inzake de CO₂-doelstelling voor nieuwe zware voertuigen aan, om de markt de tijd te geven zich aan te passen. Hiervoor hebben vooral wegtransportbedrijven naast een openbare laadinfrastructuur verhoogde stroomcapaciteiten nodig voor operationeel laden, evenals voor industriegebieden en overslagfaciliteiten. Een speciale EU-investeringsfonds om de bouw van laadinfrastructuur te versnellen en mechanismen voor stabiele elektriciteitsprijzen zijn onmisbare maatregelen die ons kunnen helpen de groene transitie werkelijkheid te laten worden.

  Een concurrerend Europees wegvervoer is nauw verbonden met een efficiënte handhaving van de voorschriften van het mobiliteitspakket. We verzoeken de Commissie om de gevolgen van het opheffen van de terugkeerplicht voor vrachtwagens om de 8 weken door het HvJ EU zorgvuldig te onderzoeken, om te zien of de problematiek van brievenbusfirma’s toeneemt. Als dat het geval is, moet deze regel opnieuw worden ingevoerd. Bovendien moeten de arbeidsomstandigheden van de chauffeurs nauwlettend in de gaten worden gehouden. De EU-lidstaten moeten de nodige middelen voor handhaving beschikbaar stellen, ook door gerichter toezicht op de voorschriften van het mobiliteitspakket.

  Om de dramatische tekort aan chauffeurs tegen te gaan, is een aantrekkelijker beroepsbeeld vereist, dat een gemakkelijker toegang voor chauffeurs tot de arbeidsmarkt omvat en tegelijkertijd de naleving van de EU-voorschriften garandeert. De lopende herziening van de rijbewijsrichtlijn is belangrijk om jonge chauffeurs toegang tot de markt te vergemakkelijken. Bovendien is een herziening van de opleidingsrichtlijn voor beroepschauffeurs noodzakelijk om de voorschriften te actualiseren en ze relevanter te maken voor de opleiding van chauffeurs. Eveneens belangrijk is het om gepensioneerde chauffeurs de mogelijkheid te bieden om parttime te werken en tegelijkertijd de bureaucratische lasten voor bedrijven en chauffeurs te verminderen.

De voorzitters Florence BERTHELOT (FNTR), Erik ØSTERGAARD (NLA) en Prof. Dr. Dirk ENGELHARDT (BGL): “De sector van het wegvervoer staat op een cruciaal moment. De bedrijven worden sterk uitgedaagd door de economische situatie, terwijl Europa tegelijkertijd geconfronteerd wordt met een langdurig groeiende vraag naar transport. We verwelkomen daarom dat de EU zich richt op het verminderen van overmatige rapportageverplichtingen. Hoge investeringen in de groene transitie zijn noodzakelijk, maar vinden plaats in een zeer moeilijke omgeving. We verzoeken daarom de EU-lidstaten om veel meer middelen te investeren in de uitbreiding van de laadinfrastructuur en de noodzakelijke uitbreiding van het elektriciteitsnet, die nodig is ter ondersteuning van de elektrificatie van hoogspanningsstations. Onze bedrijven lijden nog steeds sterk onder oneerlijke concurrentiepraktijken en onnodige bureaucratische wetgeving.

Moedige signalen uit het Parlement

Gelukkig hebben we van de besluitvormers in het Parlement en in de Commissie enkele bemoedigende signalen ontvangen dat onze problemen met betrekking tot de vergroening van het goederenvervoer, de efficiëntere handhaving ter waarborging van gelijke concurrentievoorwaarden en het verminderen van bureaucratie voor transportbedrijven zijn begrepen. De recente voorstellen van de Commissie gaan in de juiste richting. Maar dat is pas het begin. We hebben in deze legislatuurperiode voortdurende vooruitgang nodig.”
Foto ©: BGL