BME: Terugtrekking uit China voor veel bedrijven “geen onderwerp”

Volgens een actuele sourcing-analyse van de BME-expertgroep China willen momenteel maar weinig Duitse bedrijven hun zakelijke activiteiten in de Volksrepubliek verminderen. “Het potentieel van de Chinese inkoopmarkt is nog lang niet uitgeput, ondanks de uitdagingen waarmee we momenteel worden geconfronteerd,” benadrukte Dr. Helena Melnikov, algemeen directeur van de Bundesverband Materialwirtschaft, Einkauf und Logistik e.V. (BME), dinsdag in Eschborn. “De strategie van veel bedrijven is om hun China-activiteiten te diversifiëren door gerichte betrokkenheid bij aangrenzende markten in Azië, in plaats van zich uit de markt terug te trekken,” aldus Melnikov verder.

(Eschborn) Een actuele analyse van de BME-expertgroep China toont aan dat de Volksrepubliek ook na het einde van het 0-Covid-beleid wordt gezien als een betrouwbare partner in de toeleveringsketen. “Voor de meeste bedrijven is een terugtrekking uit de Chinese markt momenteel geen onderwerp,” aldus de experts.

De BME-expertgroep China, bestaande uit 46 middelgrote industriële bedrijven, heeft potentiële markten in Zuidoost-Azië nader onderzocht die als alternatieve locaties aan belang kunnen winnen. Aan de hand van een ranking op basis van “politieke stabiliteit” en “marktpotentieel” blijkt “hoe complex en middelenintensief het opbouwen van alternatieve leveranciersstructuren ten opzichte van de bestaande activiteiten in China is. In vergelijking met een volledige verhuizing van deze activiteiten naar een nieuwe markt en de vestiging daar, lijkt het op korte termijn niet behalen van winstdoelen nog een acceptabel scenario te zijn,” zei Riccardo Kurto, hoofd van het BME-kantoor China, dinsdag in Eschborn.

De BME-expertgroep, waarvan de leden verantwoordelijk zijn voor een jaarlijkse inkoopomvang van ongeveer 11,0 miljard euro, pleit voor meer realisme met betrekking tot de China-activiteiten van Duitse bedrijven. Decennialang opgebouwde structuren en partnerschappen kunnen op korte of middellange termijn niet worden vervangen door geschikte alternatieve productielocaties en inkoopmarkten. Bovendien is reshoring, en daarmee de terugverhuizing van productievestigingen naar Europa, kostbaar en vaak gepaard met aanzienlijke prijsstijgingen. Als bedrijven die actief zijn in China toch besluiten om zich terug te trekken, staat het in decennia opgebouwde vertrouwen met hun zakenpartners op het spel.

China beschikt over een goed ontwikkelde infrastructuur en nauwe toeleveringsketens. Buitenlandse fabrieken kunnen vrijwel alle halffabricaten goedkoop en snel ter plaatse inkopen. Het binnenlandse leveranciersnetwerk wordt door de BME-expertgroep beschouwd als het grootste locatievoordeel van China. Kurto: “In feite reageren sommige westerse bedrijven die ter plaatse actief zijn niet op de wereldwijde ontkoppelingstendensen met een terugtrekking, maar deels met een sterkere lokalisatie van hun productie in China.”

Melnikov wees er ten slotte op dat de grootste economie van Azië, ondanks de door corona veroorzaakte moeilijke randvoorwaarden, ook in 2022 de belangrijkste handelspartner van Duitsland is geweest. Volgens voorlopige resultaten van Destatis werden alleen al vorig jaar goederen ter waarde van 298,2 miljard euro tussen Duitsland en China verhandeld. Daarmee was de Volksrepubliek in 2022 voor de zevende keer op rij de belangrijkste handelspartner van Duitsland. Bovendien wordt China beschouwd als een van de sterkste leverings- en afzetmarkten ter wereld.

Redactionele opmerking:

Riccardo Kurto, hoofd van het BME-kantoor China, zal op 22 maart om 10 uur in een online persgesprek de actuele resultaten van de analyse van de BME-expertgroep China over het onderwerp “Sourcing in China - strategische aanpassingen in het licht van (geo)politieke ontwikkelingen” uitgebreid presenteren. Wij kijken uit naar uw deelname en verzoeken u om organisatorische redenen om u aan te melden via: presse@bme.de

Foto: © iStock