
Hako opent nieuw logistiek centrum in Bad Oldesloe
29-05-2023 om 17:00
Eco Performance Award-finalist Bächle Logistics stelt zich voor
29-05-2023 om 17:52De tweede “herstelwet” voor de wet op de stroomprijsrem, die vandaag door de coalitie in de Bundestag wordt ingediend, bevat belangrijke correcties voor goederenbanen die vanwege blinde vlekken in de eerdere wetgeving van hulp zijn uitgesloten. Langdurige stijgingen van de spoorstroomprijzen, plus de nog steeds voelbare oorloggerelateerde prijsstijging, zorgen echter voor een verschuiving naar de weg en roepen op tot een langetermijnstrategie.
(Berlijn) De stroomprijsrem beperkt sinds maart de door de crisis veroorzaakte explosieve stijging van de stroomkosten voor veel spoorwegbedrijven. Tot nu toe profiteren bedrijven die in de afgelopen twee jaar een groot deel van hun voertuigen van diesel op een milieuvriendelijkere elektrische aandrijving hebben omgebouwd, nauwelijks of helemaal niet van de stroomprijsrem. De reden: de compensatiebetalingen zijn gekoppeld aan gegevens uit 2021. Deze misstand moet worden gecorrigeerd in de vandaag in de Bundestag ingediende herstelwet. Voor de betrokken spoorwegbedrijven zijn speciale regelingen voorzien, zodat de verlichting voor alle marktdeelnemers gelijkmatig werkt. Bovendien worden de voorwaarden voor alle spoorwegbedrijven iets verbeterd. “We beschouwen de verwachte wijzigingen als een belangrijke aanmoediging voor de sector, vooral voor bedrijven die tijdens de crisis hebben geïnvesteerd. Hierdoor profiteren alle goederenbanen in grotere mate van de verlichting, terwijl tegelijkertijd eerlijke concurrentievoorwaarden op het spoor worden gecreëerd,” aldus Ludolf Kerkeling, voorzitter van de GOEDERENBAHNEN.
Maar zelfs als er binnen de spoorweg eerlijke voorwaarden ontstaan, ontbreekt er een strategie om deze ook in de concurrentie met vrachtwagens te waarborgen. De spoorstroomprijs met stroomprijsrem is nog steeds minstens drie keer zo hoog als in 2021, toen deze gemiddeld 6,4 cent per kilowattuur bedroeg (of 64 euro per megawattuur, verdere uitleg in de INFO hieronder). De dieselprijs ligt vandaag de dag nauwelijks hoger. Vooral in het intermodale, bijzonder concurrerende segment van het gecombineerde vervoer op het spoor, brandde het daardoor in het eerste kwartaal van 2023 hevig – het transport daalde hier met bijna 14 procent, een vergelijkbare waarde als tijdens de coronatijd. “Het is financieel voordeliger voor klanten om weer vaker de hele route per vrachtwagen te rijden. Daarbij is het gecombineerde vervoer de groeipad bij uitstek, als we verkeer, ook pakketten en andere lichte goederen, naar het milieuvriendelijke spoor willen verplaatsen,” legt Ludolf Kerkeling uit.
Angst voor een toekomst zonder stroomprijsrem
De zorgen van de sector richten zich bovendien op een toekomst zonder stroomprijsrem: deze is tot het voorjaar van 2024 beperkt. De vraag is hoe kan worden voorkomen dat juist het milieuvriendelijke spoor uit de markt wordt geprijsd, als de spoorstroomprijs op lange termijn boven de ontwikkeling van de dieselprijs ligt. Een oplossing zou de wet op de industriële stroomprijs van het ministerie van Economische Zaken kunnen zijn, die tot nu toe slechts als een ruw werkdocument bestaat, maar “energie-intensieve industrie” een vaste, concurrerende prijs moet garanderen. Kerkeling: “Na de positieve ervaringen met de stroomprijsrem rekenen we er vast op dat ook het spoorvervoer als stroomintensief wordt geclassificeerd en met de industriële stroomprijs de vervulling van de klimaatdoelstellingen in het verkeer zal bevorderen.”
De stroomprijsrem zorgt in het goederenvervoer per spoor vaak voor misverstanden: Het duidelijke cijfer van 130 euro per megawattuur (of 13 cent per kilowattuur), dat rijstroom volgens de wet op de stroomprijsrem zou kosten, is bij de meeste klanten van de spoorvervoerders blijven hangen. Daarbij wordt miskend dat slechts een deel van de rijstroombehoefte, namelijk de werkprijs, door de verlichting wordt beïnvloed. De spoorstroomprijs in Duitsland bevat naast de pure inkoopkosten echter andere componenten die de kosten kunnen verhogen. Deze componenten worden niet door de stroomprijsrem gedekt en zijn daarom niet verlaagd.
Voorbeeld (voor de volledige berekening hier):
De kosten voor een megawattuur stroom zijn zo aanzienlijk gedaald, maar niet tot 130 euro, maar tot 253 euro – bijna het dubbele van de vaak aangenomen kosten.
De aanzienlijke meerkosten die zich voor de goederenbanen sinds het begin van de energiecrisis hebben voorgedaan, zijn dus niet geëlimineerd door de stroomprijsrem: dezelfde megawattuur stroom zou inclusief netwerkkosten, belastingen en heffingen in 2021 nog ongeveer 160 euro hebben gekost, slechts ongeveer 63 procent van de huidige verlichte prijs.
Foto’s: © DE GOEDERENBAHNEN






