DSLV bekritiseert extra inspanning voor logistieke dienstverleners bij de BTW

De DSLV Bundesverband Spedition und Logistik stelt vragen bij de zes maanden durende verlaging van de btw in Duitsland. De extra inspanning en de daardoor veroorzaakte kosten bij de twee keer noodzakelijke aanpassing bedreigen het voordeel voor de eindconsumenten.

(Berlijn) Met een tijdelijke verlaging van de btw-tarieven voor een periode van zes maanden als onderdeel van het stimulerings- en crisisbestrijdingspakket van de federale regering, moet de binnenlandse vraag, vooral door de eindconsumenten, worden versterkt. De gehoopte economische impulsen kunnen echter worden getemperd door extra kosten voor de economie, die ontstaan door de twee keer noodzakelijke wijziging van de btw-tarieven binnen enkele maanden, vreest de DSLV Bundesverband Spedition und Logistik. De btw-verlaging, die al op 1 juli 2020 van kracht zou moeten worden, vereist uitgebreide interne, technische en administratieve voorbereidingen voor de tijdelijke datumwijziging, voor de facturering en voor andere interne processen zonder voldoende overgangsperiode in de bedrijven. Internationaal actieve expediteurs en logistieke bedrijven moeten bovendien de btw-verlaging synchroniseren met een overeenkomstige aanpassing van de invoer-btw-tarieven in de interne douane-IT-systemen. Alle wijzigingen moeten met dezelfde inspanning op 1 januari 2021 weer ongedaan worden gemaakt.

Problemen dreigen bij verkeerde facturering

“In de expediteurs- en logistieksector is de bepaling van het tijdstip van de prestatie voor andere diensten uiterst complex”, legt Frank Huster, hoofd van de DSLV, uit. In het geval van een vermelding van het momenteel geldende btw-tarief op de factuur vanwege een verkeerd tijdstip van de prestatie (bijv. 19 procent in plaats van 16 procent) zou het te hoog vermelde bedrag volgens § 14c lid 1 UStG weliswaar wettelijk verschuldigd zijn, maar kan de afnemer dit slechts voor 16 % als voorbelasting aftrekken. “Bij vermelding van het verkeerde btw-tarief op een factuur, dreigt het recht op voorbelasting voor de te hoog vermelde belasting te worden ontzegd”, waarschuwt Huster. Volgens de DSLV is het ook onduidelijk hoe om te gaan met reeds betaalde facturen, jaar- of verzamelfacturen, deel- en doorlopende prestaties.

Eenvoudiger regels gevraagd

In tegenstelling tot de eindverbruikersconsumptie (B2C) is de hoogte van de btw bij B2B-transacties irrelevant, aangezien leveranciers en klanten recht hebben op voorbelasting. Economische stimulerende prijsimpulsen zullen dus niet ontstaan in de B2B-sector. In principe verwelkomt de DSLV belastingverlagingprogramma’s van de federale regering ter stimulering van de economie, vooral als ze langer dan slechts zes maanden van toepassing zijn. De inspanning en opbrengst van de maatregelen moeten in verhouding tot elkaar worden gebracht, eist de DSLV. Huster: “Bedrijven hebben dringend overgangsperiodes en vereenvoudigingsregels nodig. In het bijzonder is de invoering van een niet-bezwaarschriftregeling, waarbij in de B2B-sector de bestaande btw-tarieven gedurende de volledige periode van de btw-verlaging mogen worden toegepast, noodzakelijk.” Daarom vraagt de DSLV om een snelle, economisch vriendelijke uitvoering van de interpretaties van het federale ministerie van Financiën.

Foto: © Adobe Stock
www.dslv.org